Zaadjes planten en laten opgroeien

Uitdagen, aanjagen, ontwikkelen en verbinden: twaalf jaar lang nam het Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW) deze rollen op zich om processen in gang te zetten en gaande te houden. Om de zaadjes die geplant zijn op te laten komen en te laten bouwen aan een rijke Waddenzee. Voor elke rol blikken we terug met een praktijkvoorbeeld. Ze laten zien hoe essentieel de rollen zijn voor het realiseren van een rijke Waddenzee.

Arjan Berkhuysen

PRW sprong op het juiste moment op de kar

Ontwikkelen

Laatst stond Arjan Berkhuysen in het gat in de Afsluitdijk, onderdeel van de Vismigratierivier. “Echt supergaaf. Heel mooi om te zien hoe een pril idee, uit woede ontstaan, uitmondt in een concreet project”, zegt hij. Elf jaar eerder hielp PRW hem om het idee te laten landen in een bestuurlijke omgeving.

Elf jaar terug stond de Afsluitdijk aan de vooravond van een opknapbeurt. Kom met plannen, riep de overheid op, waarop een brede coalitie van natuurorganisaties een toekomstschets opstelde. De schets bevatte allerlei natuurontwikkeling op en rond de dijk. De vervolgstap van de overheid stuitte Berkhuysen, destijds directeur van de Waddenvereniging, tegen de borst. “Alles moest toch sober, de plannen gingen van tafel. Ik werd boos en dacht: dan doen we het zélf wel.”

Berkhuysen wilde een gat in de Afsluitdijk en een vispassage, zonder dat zout water het IJsselmeer zou bereiken. Het idee kreeg breed bijval. “Partijen die we benaderden reageerden enthousiast. Er was breed draagvlak. Kees van Es, programmaleider van PRW, klopte bij ons aan. Hij kwam langs op kantoor en bood aan om te helpen. Enerzijds door het idee bij het ministerie onder de aandacht te brengen, anderzijds door mankracht, tijd en energie aan te bieden.”

PRW schoof Meinard Bos naar voren als projectleider. Een gouden zet, blikt Berkhuysen terug. “Meinard zorgde voor een concretisering en inbedding van het idee. Als Waddenvereniging kunnen we agenderen, maar hebben we niet de tijd, kennis en kunde om zo’n complex bouwproject van de grond te krijgen. Meinard kon dat als geen ander. Hij bracht het project een stap verder en drukte op de juiste knoppen binnen de bestuurlijke wereld. De vismigratierivier heeft vele vaders en moeders. Meinard wist ze samen te brengen.” Berkhuysen is zeer te spreken over de rol van PRW. “PRW sprong op het juiste moment op de kar. Zonder hen was het niet gelukt.”

Peter van Dijken

PRW dacht mee met de conceptuele aanpak

Uitdagen

Het Eems-estuarium staat onder druk. De rivier heeft slib-obese met grote gevolgen voor ecologie en scheepvaart. “Het conceptuele denken van PRW heeft een enorme spin-off binnen het programma Eems-Dollard 2050. Alle partijen – overheden, bedrijven en natuurorganisaties – onderstrepen het belang van natuurherstel”, vertelt Peter van Dijken, omgevingsmanager van het programma Eems-Dollard 2050.

Een fraai staaltje omdenken. In de Eems-Dollard buigen de samenwerkende partijen een probleem om in een kans. “De overmaat aan slib storten we na het baggeren niet terug in het systeem, maar passen we nuttig toe. We willen een miljoen ton droog slib per jaar in de kustzone invangen en gebruiken. Hiermee verminderen we de troebelheid van het water met minimaal tien procent. Het slib drogen we en zetten we in als bouwmateriaal, bijvoorbeeld als dijkenklei. Recent realiseerden we er een Brede Groene Dijk langs de Dollard mee. Een wereldprimeur. Ook maken we bouwblokken van klei.”

PRW stond aan de wieg van het verbeterproces en was bij het gehele traject betrokken: van de bewustwording tot het inventariseren van kansen en het uitwerken in concrete actieplannen. Een inspiratiekaart, werksessies, Technasiumscholieren die zich bogen over de slibproblematiek, het essay ‘Nieuwe Landmakers’, het rapport Helder en Productief: op talloze manieren inspireerde PRW de partijen om extra stappen te zetten. “PRW dacht mee met de conceptuele aanpak die we in de Eems-Dollard toepassen”, aldus Van Dijken.”

Het programma Eems-Dollard 2050 omvat een uitgebreid pakket aan pilots en projecten: van de ‘Dubbele dijk’, een nieuw dijkconcept bij de Eemshaven, tot het project Marconi in Delfzijl, waarbij onder andere nieuwe kwelders ontstaan. Voor Eems-Dollard 2050 breekt een fase van opschaling aan. Van Dijken: “De pilots moeten we nu gaan opschalen naar grote projecten. Zo pakken we de resterende 11,5 kilometer van de Dollarddijk aan en realiseren we langs de kust meerdere inlaten, zodat het slibrijke water binnendijks kan bezinken.”

Franke Hoekstra

Zonder de support van PRW waren we nooit zover gekomen

Aanjagen

Zilte teelten en aquacultuur. Franke Hoekstra, trekker van Stichting Zilte Zones, ziet er een gouden toekomst voor. Vanwege de verzilting van landbouwgronden in kustgebieden en om de Waddennatuur te beschermen. Hoekstra is lovend over de aanjagende rol van PRW. “Zonder PRW waren we nooit zover gekomen.”

In het noorden van Texel ligt Polder Wassenaar. De locatie langs het wad tussen twee dijken is ideaal om het getij na te bootsen. “Samen met ondernemers en kennisinstellingen doen we hier in grote proefbassins onderzoek naar mariene aquacultuur op land”, legt Hoekstra uit. Afgelopen jaren liep er een succesvolle proef naar binnendijkse kokkelkweek. Momenteel vindt een studie plaats naar het kweken van zeewier, garnalen en kokkels.

Met Hoekstra zag PRW grote kansen in mariene aquacultuur op land. Een drijfveer is de toenemende verzilting. “Zeespiegelstijging en bodemdaling versterken de verzilting van de kustzone. Wereldwijd is twee miljard hectare aan het verzilten. Zilte teelten bieden de landbouw een alternatief. Mariene aquaculturen zetten veel efficiënter voedsel om in eiwitten dan vleesvee. Daarnaast kunnen ze de natuur in de Waddenzee versterken. Aquacultuur op land biedt een mogelijkheid om de oogst uit de Waddenzee te verminderen.”

PRW hielp de stichting op weg, onder meer met een onderzoek naar het verbeteren van de toevoer van zeewater naar de proefbassins. Ook verschenen rapporten over de kansen voor mariene aquacultuur. Hoekstra juicht de hulp toe. “PRW speelde voor ons een belangrijke rol. Op allerlei manieren hebben ze ons ondersteund. Door het laten uitvoeren van onderzoeken en door ons in contact te brengen met hun netwerk in Noord-Nederland. Zonder de support van PRW waren we nooit zover gekomen.” Intussen wordt gewerkt aan een bestuurlijk manifest. “We willen alle partijen bij elkaar brengen om met elkaar de mariene aquacultuur een boost te geven.”

Henk Westerhof

We kregen begrip voor elkaar

Verbinden

In het Lauwersmeergebied sloeg afgelopen jaar de stemming om. Wantrouwen maakte plaats voor eensgezindheid. Natuur en landbouw vonden elkaar in een integraal en samenhangend toekomstperspectief. Henk Westerhof, directeur van Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw, kijkt er tevreden op terug.

Gestold wantrouwen. Zo beschrijft Westerhof de vroegere verhouding tussen natuurbescherming en landbouw in het Lauwersmeergebied. Hét geschilpunt: inlaten van zout water, een wens van de natuurbescherming om een zoet-zoutovergang te realiseren. Decennialang zat de discussie muurvast. Tot eind 2020, toen PRW het initiatief nam om de betrokken partijen bij elkaar te brengen. Westerhof schoof namens de landbouw aan.

De landbouw maakte zich ernstig zorgen, met name over verzilting. “Verzilting vormt voor de landbouw een groot risico. Beschikbaarheid van zoet water is van levensbelang”, legt Westerhof uit. In de groep van PRW zaten naast Westerhof mensen van Staatsbosbeheer, de Waddenvereniging, provincies en het waterschap. Eerste opgave: elkaar en de materie doorgronden. “Het is goed en interessant om te weten wat de ander beweegt, wat ze belangrijk vindt en waar precies de belangen elkaar bijten.” In meerdere sessies verdiepten de partijen het vraagstuk. Het proces opende de ogen. “We kregen begrip voor elkaar. Allemaal houden we van het gebied, zijn we gepassioneerd. Dat schept een band.”

Met vertrouwen als basis lukte het de partijen om een toekomstschets op te stellen. Robuuste natuur en toekomst voor de landbouw bleken wel degelijk samen te gaan. “We vonden een oplossing. Het noordelijke deel van het meer heeft landbouwkundig vrij weinig waarde. Daar kun je prima zout toelaten. Het zuiden moet je zoet houden, want daar ligt een belangrijk zoetwaterbekken voor Noord-Nederland.” Essentieel is wel, benadrukt Westerhof, dat de integraliteit van het plan intact blijft. Dus niet een onderdeel, zoals het gemaal, weglaten. “De samenhang is belangrijk.”