In gesprek over pilot Walviskadaver voor natuur en bewustwording

dinsdag 15 december 2020

Op maandagavond 14 december spraken we online met bewoners van Schiermonnikoog en andere geïnteresseerden over de pilot Walviskadaver voor natuur en bewustwording. Een werkgroep onder leiding van Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW) werkt aan de voorbereiding van deze pilot. Een belangrijke stap is het kiezen van een geschikte locatie onder water (sublitoraal). Daarvoor zijn een aantal mogelijke locaties in de Oostelijke Waddenzee in beeld, waaronder ten zuiden en zuidoosten van Schiermonnikoog. De werkgroep levert een concreet advies op. En de opdrachtgevers van PRW nemen daarna een besluit over het wel of niet starten van deze pilot.

De avond startte met een presentatie van werkgroepleden Michiel Firet (PRW) en Geert Hoogerduijn (Waddenunit). Met aandacht voor het waarom van de pilot Walviskadaver voor natuur en bewustwording en wat de meerwaarde is. De kaartbeelden maakten duidelijk welke locaties beoordeeld zijn en welke plekken geschikt zijn voor het laten vergaan van een kadaver van een groot zeezoogdier onder water. Ook maakten ze inzichtelijk hoe het besluitvormingsproces er verder uit ziet. En tot slot de link met de actualiteit, de dode dwergvinvis die op Rottumerplaat mag vergaan: een kans om nu al te leren van een praktijksituatie.

In gesprek

Aansluitend was er tijd voor reacties en vragen. Zo werd de zorg uitgesproken dat de uiteindelijke locatie extra bezoekers zou trekken. Dat is niet de bedoeling van deze pilot. Het kadaver van een walvis(achtige) zal ook bij laag water onderwater staan. Dat stelt ook eisen aan de grootte en het gewicht van het kadaver. En het gebied waar het kadaver ligt wordt juridisch ‘afgesloten gebied’. Voorlichting en educatie gebeurt op afstand. Met behulp van bv. een onderwatercamera kan gevolgd worden wat er gebeurt met het kadaver onder water.

Een andere vraag ging over de volksgezondheid. Bestaat er kans op overdracht van bacteriën van dier op mens? Dit vraagstuk speelt met name in de eerste ontbindingsfase, grofweg in het eerste jaar. Dan komt voor de (natuurlijke) omgeving ook het meeste voedsel beschikbaar. Schimmels en bacteriën zijn natuurlijke afbrekers. De bacteriën die vrijkomen zullen vanwege het getij in het water zeer snel verdunnen. Het risico op zoönose is nagenoeg nihil aldus de bevraagde wetenschappers. In de literatuur ontbreekt het aan informatie over dit onderwerp en daarom is het wél onderdeel van het monitoringsprogramma. Het effect op voedselveiligheid, bijvoorbeeld via schelpdieren, wordt ook nog nader bekeken. Of datgene wat we vanuit de wetenschap mogen verwachten hier ook daadwerkelijk gebeurd moeten we volgen met een adequaat monitoringprogramma.

Verder kregen we extra informatie over de dynamiek en toegankelijkheid van de voorgestelde locaties. Ook werd er gewezen op een kabeltracé van TenneT die van de windparken op de Noordzee naar de vaste wal moet worden gelegd, mogelijk op dezelfde plek. Ook is afgesproken met wadlopers in gesprek te gaan. En spraken we over de bijzonder situatie dat, als de pilot groen licht krijgt, deze pas van start gaat als de situatie zich voordoet en er een geschikte walviskadaver is. Rijkswaterstaat, verantwoordelijk voor grote wateren dus ook voor de Waddenzee, is dan verantwoordelijk voor de uitvoering.

Het was een constructieve bijeenkomst. En daarmee een waardevolle stap in de voorbereiding van de pilot.

Geschikte locaties

De te kiezen locatie moet aan een aantal voorwaarden voldoen:

  • De locatie is sublitoraal, dus onder water, met voldoende diepte en wat betreft stroming van water en zand gezien een relatief rustige plek.
  • De pilotlocatie moet goed kunnen worden gevolgd en onderzocht.
  • De pilotlocatie mag niet toegankelijk zijn voor bewoners en toeristen.
  • De pilotlocatie mag geen gevaar opleveren voor de volksgezondheid.

Er zijn meerdere plekken geschikt, maar rekening houdend met belangen in de samenleving zijn vooral locaties in de Oostelijke Waddenzee, ten zuiden en zuidoosten van Schiermonnikoog en in de Lauwers in beeld.

Afbraak hoort bij de natuur

Sterfte en afbraak horen bij het Waddenecosysteem. Het laten vergaan van een kadaver van een walvis(achtige) onder water in de Waddenzee is van waarde voor de natuur.

De huidige praktijk is dat kadavers van grote zeezoogdieren, na onderzoek, worden gebruikt voor collectie van musea of geruimd. Met deze pilot creëren de samenwerkende partijen een situatie waarbij het kadaver van een gestrande walvis(achtige) in de Nederlandse Waddenzee tot natuurlijke afbraak komt. Dit is een belangrijke toevoeging aan het ecosysteem (zie tekst Compleet interactieweb), omdat er een langdurige injectie is van voedsel, nutriënten en mineralen, en het kadaver een structuur vormt waar soorten zich op kunnen vestigen. Zo wordt op die locatie de biodiversiteit vergroot en de interacties tussen soorten in het voedselweb bevorderd. Hoe dat precies gaat is onderdeel van wetenschappelijk onderzoek. De pilot versterkt dus ook de Waddenkennis. En de pilot heeft educatieve betekenis; een kadaver van een groot zeezoogdier spreekt tot de verbeelding en biedt ruimte voor de boodschap ‘afbraak hoort bij de natuur’.

Compleet interactieweb
We hebben geen echte referentie over het voorkomen, sterven en vergaan van grote zeezoogdieren in de (Nederlandse) Waddenzee. In een verder verleden (late middeleeuwen?) vormden skeletten van walvisachtigen structuurvormende elementen in het Wadden-ecosysteem. Vandaag de dag zwemmen met enige regelmaat walvissen in de Nederlandse kustwateren. En incidenteel zwemmen ze ook de Nederlandse Waddenzee in, of drijven als kadaver ‘naar binnen’.  Vaak op plekken die een directe overlast geven voor onze samenleving. Ze worden daarom terug geleid of geruimd. Ook stranden met enige regelmaat grote zeezoogdieren op de Noordzeekust, ook die van de Waddeneilanden. De Noordzeekustzone en de Waddenzee zijn ondiepe kustzeeën waar grote zeezoogdieren zich meestal niet van nature ophouden. Ze kunnen er niet goed overleven. Doordat ze verdwalen, of door een andere calamiteit, kwamen en komen ze dus wel in deze ondiepe kustzeeën voor. Vaak als eindbestemming. Kadavers van grote zeezoogdieren doen er lang of om te vergaan. Ze staan als voedselbron zelf onder in het interactieweb, maar trekken soorten aan zoals zeeprikken, haaien en roggen. Soorten die in het interactieweb van de Nederlandse Waddenzee nog ondervertegenwoordigd zijn. En verder heeft de aanwezigheid van een kadaver in afbraak invloed op de nutriëntenstromen.

Meer informatie bij:

Michiel Firet, trekker van werkgroep pilot Walviskadaver voor natuur en bewustwording